De geschiedenis van de ambulant begeleider

Historisch perspectief en ontwikkeling van de rol ambulant begeleider

Tot de jaren `90 was er in Nederland vooral sprake van gescheiden onderwijs: kinderen met specifieke  ondersteuningsbehoeften gingen meestal naar speciaal onderwijs, onderverdeeld in clusters zoals visuele, auditieve of gedragsproblemen (Smeets & Roeleveld, 2000). Ambulante begeleiding ontstond in deze periode, als ondersteunende rol voor leerlingen die ondanks hun extra behoeften in het reguliere onderwijs zaten. Begeleiders waren vaak afkomstig uit het speciaal onderwijs (Nederlands Jeugdinstituut, z.d.).

In de jaren ’90 ontstond het Weer Samen Naar School beleid. Dit had als doel meer leerlingen met lichte ondersteuningsbehoeften binnen het reguliere onderwijs op te vangen (Ministerie van OCW, 1994).  Schoolbesturen konden een budget aanvragen bij de overheid waarmee begeleiding en /of middelen ingekocht konden worden, het zogenaamde ‘rugzakje’. Dit leidde tot een versterking van de functie van ambulant begeleider. Ze boden ondersteuning aan leerkrachten en fungeerden als schakel tussen reguliere en speciale scholen (Onderwijsraad, 2001).

In de jaren 2000 tot 2014 werd het clusteronderwijs geformaliseerd (clusters 1 t/m 4), en werd de rol van de ambulant begeleider verder ontwikkeld. Ambulant begeleiders werkten vaak vanuit een clusterorganisatie en boden specialistische ondersteuning aan reguliere scholen (Inspectie van het Onderwijs, 2007). Ze droegen bij aan handelingsgericht werken en begeleidden zowel leraren als leerlingen (Ministerie van OCW, 2006).

Op 1 augustus 2014 werd de Wet Passend Onderwijs ingevoerd. Hiermee kregen scholen een zorgplicht en moesten zij, binnen regionale samenwerkingsverbanden, ondersteuning organiseren voor leerlingen die extra hulp nodig hadden (Ministerie van OCW, 2014). Ambulant begeleiders gingen meer schooloverstijgend werken en kregen een adviserende en coachende rol (Steunpunt Passend Onderwijs, 2023).

De functie van ambulant begeleider is vandaag de dag veelzijdig. Ambulant begeleiders zijn betrokken bij het opstellen van ontwikkelingsperspectieven, het coachen van leraren, het ondersteunen van leerlingen met complexe ondersteuningsvragen, en het samenwerken met externe zorgpartijen (Sectorraad GO, 2020). Er is meer nadruk op integrale samenwerking en maatwerk binnen het onderwijs (Kennisnet & NCOJ, 2022).

Bronnen

    • Inspectie van het Onderwijs. (2007). Evaluatie WSNS-beleid. Den Haag: Inspectie van het Onderwijs.
    • Kennisnet & Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg. (2022). Ambulante begeleiding in passend onderwijs: trends en ontwikkelingen. Utrecht: NCOJ.
    • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (1994). Beleidsnota Weer Samen Naar School (WSNS). Den Haag: OCW.
    • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2006). Kennisbasis Passend Onderwijs. Den Haag: OCW.
    • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2014). Wet Passend Onderwijs. Geraadpleegd van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/passend-onderwijs
    • Nederlands Jeugdinstituut. (z.d.). Geschiedenis van het speciaal onderwijs. Geraadpleegd op 20 juni 2025, van https://www.nji.nl
    • Onderwijsraad. (2001). Speciaal onderwijs op de drempel van de 21e eeuw. Den Haag: Onderwijsraad.
    • Sectorraad GO. (2020). Rollen en competenties van de ambulant begeleider. Utrecht: Sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs.
    • Smeets, E., & Roeleveld, J. (2000). Speciaal onderwijs in cijfers. Nijmegen: ITS – Radboud Universiteit.
    • Steunpunt Passend Onderwijs. (2023). Handreiking ondersteuning op schoolniveau. Geraadpleegd van https://www.steunpuntpassendonderwijs-povo.nl