Om aan de normen van de onderwijsinspectie te kunnen voldoen, richten veel scholen het onderwijs aan het jonge kind in door het inzetten van een methode. Wanneer deze planmatig wordt ingezet, weet je als school in ieder geval zeker dat alle doelen die een kleuter moet behalen, aan bod komen. Maar is dat de manier zoals de onderwijsinspectie heeft bedoeld? De onderwijsinspectie geeft als reactie dat de scholen zelf het onderwijs aan jonge kinderen inricht. Er zijn genoeg scholen die geen gebruik maken van een methode en ook geen CITO toets afnemen en toch meer dan voldoende beoordeeld worden.
De onderwijsinspectie controleert de kwaliteit van het onderwijs aan onze kinderen, dus ook dat van de jonge kinderen. Zij benadrukken dat zij open staan voor gesprek en adviseren: beargumenteer wat je doet; zorg dat je als school voldoende kennis in huis hebt over de ontwikkeling van jonge kinderen en pas je onderwijs aan op de ontwikkeling van jonge kinderen. Het is belangrijk om te weten wat je doet en waarom je dat doet!
In het kader van Passend onderwijs is het steeds meer van belang om aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen. Deze belevingswereld geeft immers de intrinsieke motivatie van het jonge kind weer. Voor kleuters heeft spelen betekenis, dit geldt ook voor bewegen. Jonge kinderen leren door spelen. Sluit aan bij de belevingswereld van deze jonge kinderen; zorg dat je voldoende kennis in huis hebt over de wijze waarop jonge kinderen zich ontwikkelen en leren en KIJK. Op basis van je eigen observaties kijken naar wat kinderen nodig hebben om tot leerontwikkeling te kunnen komen. Want dat is wat we allemaal willen; de kleuterjuffen, de onderwijsinspectie, de directie, de ouders….leerontwikkeling genereren.
De LBjk staat hiervoor! Vanuit haar expertise is zij voortdurend bezig om de deskundigheid van de leerkrachten en begeleiders die dagelijks werkzaam zijn met jonge kinderen te bevorderen.