Ministerie over paradoxale- verplichte toetsen van VVE peuters/kleuters

In de Wet OKE is verplicht overleg opgenomen over de beoogde resultaten van vve. Voor voorschoolse educatie maken gemeenten afspraken met houders van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Voor vroegscholen moeten schoolbesturen en gemeenten afspraken maken over resultaten. Het kan zijn dat de gemeente zelf lokaal aanvullende eisen stelt aan voorscholen en deze opneemt in haar subsidievoorwaarden zoals over het toetsen van peuters/kleuters. Er is vanuit de regelgeving van het Rijk voor vve geen sprake van een ‘verplichte kleutertoets’.
Scholen, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen mogen zelf de middelen kiezen waarmee zij de ontwikkeling van peuters en kleuters volgen. Wel vraagt de inspectie van scholen dat zij de ontwikkeling van alle jonge kinderen regelmatig en op een voor ieder kind vergelijkbare wijze observeren. Hierbij hanteert de inspectie geen voorschriften welke observatiemethode gebruikt moet worden, maar beoordeelt of peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen voldoende zicht hebben op de ontwikkeling van deze kinderen, en of instellingen en scholen daar passende vervolgacties aan koppelen.
Veel voor- en vroegscholen gebruiken een observatiesysteem zoals KIJK of het Ontwikkelingsvolgmodel (OVM). Ook worden de volgsystemen gebruikt die horen bij een integraal vve-programma. Tenslotte zijn er ook observatie-instrumenten die door de locaties/instellingen zelf ontworpen zijn. Dit is allemaal mogelijk zolang de brede ontwikkeling voldoende gevolgd kan worden en er goed zicht is op achterstanden (of juist op kinderen die sneller gaan).