Per 1 januari 2022 gaat het vernieuwde dyslexieprotocol van kracht: Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 3.0. Dit protocol beschrijft onder andere de criteria van ernstige dyslexie en de kenmerken van vergoede zorg.
De vier belangrijkste verschillen tussen versie 2.0 en 3.0:
- In het oude protocol was het cognitief typerend profiel essentieel om te komen tot een classificatie EED (ernstige enkelvoudige dyslexie). In het nieuwe protocol heeft het cognitief typerend profiel géén functie meer in de classificatie. Het blijft wel een verplicht onderdeel van de diagnostiek, maar krijgt nu een validerende/verklarende functie.
- Om te kunnen spreken van ernstige dyslexie, moest een kind in het oude protocol behoren tot de 10 procent zwakste leerlingen qua leesvaardigheid, of de 16 procent zwakste leerlingen qua leesvaardigheid én de 10 procent zwakste leerlingen qua spellingvaardigheid. In het nieuwe protocol is de grenswaarde van de ernst strenger. Hierbij wordt aangesloten bij de DSM-5.
- In het nieuwe protocol is afscheid genomen van het woord ‘enkelvoudig’. Bij alle kinderen, ook die met nog een andere ontwikkelingsstoornis, wordt gekeken naar de behandelbaarheid: als deze voldoende is, moet het kind behandeld worden en komt het in aanmerking voor vergoede zorg.
- In het nieuwe protocol ligt de nadruk op het maken van een individueel zorgplan, dat zoveel mogelijk recht doet aan het individuele kind en zijn belemmeringen.
Lees meer op de website van het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD).