Het onderwijs kun je karakteriseren met een grondgedachte, de geest van het onderwijs. Onderwijsvernieuwingen moeten geplaatst worden in die tijdsgeest. Velen zullen die grondgedachten herkennen die elkaar opvolgden: individuele ontplooiing, daarna gelijke rechten. De tegenwoordige tijd kun je beschrijven als ‘excellentie’. Het onderwijs moet steeds beter. Excellentie, vandaar: de leraar van het jaar, excellente scholen. Vandaar ook het streven ‘alles eruit halen wat erin zit’ waarmee volgens mij eigenlijk bedoeld wordt: ‘zo hoog mogelijk onderwijs’ voor elk kind. Daar komt wel protest tegen: VMBO is op een andere manier te waarderen en er wordt gepleit dat dit onderwijs nu ‘praktisch’ genoemd wordt tegenover ‘theoretisch’. Intussen werkt de geest van excellentie nog door en dat heeft gevolgen voor het werken. Ben je als school excellent? Dat moet blijken uit controles: hebben we alle protocollen goed uitgewerkt, houden we de ontwikkeling van de leerlingen goed in de gaten en leggen we dat vast? En…. als een leraar of leerkracht of begeleider ‘Help’ roept, is dat dan wel terecht? Graag onderbouwen met bewijzen dat je alles gedaan hebt wat in je vermogen lag. En als je als (intern) begeleider niet kunt aantonen dat je ‘help’ terecht is, kan je hulproep afgeserveerd worden met ‘dat hoort bij de basisondersteuning’. Het hulpgeroep is aanstellerij? Anders gezegd: ‘Zoek het zelf maar uit’ of ‘Je moet het zelf maar uitzoeken.’